1. INLEIDING
Vroeger bestond een rapport uit een opsomming van behaalde punten van enkele afgenomen proeven, met eventueel nog een bemerking van de leerkracht en daarmee was de kous af.
Nu wordt het een bundeling van verschillende soorten evaluaties.
Toetsen met punten blijven natuurlijk nog belangrijk.
Daarnaast hechten we ook belang aan o.a. geschreven (zelf)evaluaties, foto’s, tekeningen, …
Deze worden gebundeld in een blauwe portfoliomap per kind.
Deze map wordt geregeld meegegeven zodat de rapportering sneller bij de kinderen en de ouders geraakt. We willen als leerkracht, SAMEN met u EN met uw kind, kijken door een ‘bredere bril’.
Enkele belangrijke inzichten:
Hoofd (= kennis en inzicht), hart (= attitudes) en handen
(= vaardigheden en motoriek) worden evenwaardig geëvalueerd en gerapporteerd.
Niet enkel het afgeleverde resultaat (= product) wordt geëvalueerd, ook de weg ernaar toe (= het leerproces).
De nadruk wordt dus gelegd op het groeiproces en dit vanuit een positieve visie op groeien/ontwikkelen.
Wij moedigen en leren de leerlingen aan om door zelfevaluatie een kind-eigen-kijk te leren ontwikkelen.
Vroeger evalueerde enkel de leerkracht. Nu wordt ook de leerling actief betrokken bij het waarderen en bijsturen van zichzelf en van medeleerlingen.
Uit onderzoek blijkt dat voor een optimale ontwikkeling, de inspraak van kinderen op hun eigen werk van groot belang is. Daarom kiezen we ervoor dat de kinderen, voor een aantal ontwikkelvelden, zichzelf (of soms hun groepje medeleerlingen) geregeld mondeling of schriftelijk kunnen evalueren. Zij denken hierbij na over hun eigen handelen en/of dat van anderen en uiteraard over het uiteindelijke resultaat. Daardoor verwerven ze een stuk ‘eigenaarschap’ van hun ‘leren’. Deze zelfevaluatie wordt aangevuld met enkele tips van de leerkracht waarin de sterke punten benadrukt worden en de aandacht wordt getrokken op een groeipunt.
Vooraf moet voor de leerling duidelijk zijn wat precies geëvalueerd zal worden. Het focusdoel van de les wordt dan ook altijd geformuleerd bij het begin van de les
Niet alles wat de kinderen doen of maken wordt geëvalueerd.
Niet alles wat geëvalueerd wordt, staat gerapporteerd.
evalueren = beoordelen, nadenken over, vaststellen, conclusie trekken
rapporteren = meedelen
Evalueren doen we aan de hand van het leerplan van het katholiek onderwijs ‘ZILL’ (Zin in Leren, Zin in leven).
Breed evalueren krijgt een belangrijke plaats in de dagelijkse klaspraktijk. Daardoor krijgen we een rijk beeld van wie uw kind is, waar de passies en talenten liggen en aan welke zaken nog extra gewerkt kan worden.
2. WANNEER RAPPORTEREN
Er zijn 6 evaluatieperiodes: 4 deelrapporten en 2 toetsenperiodes.
oktober: herfstrapport
december: winterrapport
februari: toetsenperiode krokus
maart: lenterapport
mei: zomerrapport
juni: toetsenperiode zomer
Tussentijds kan de blauwe portfoliomap (muzische en talige ontwikkeling) meegegeven worden naar huis. Bij het onderdeel ‘NIEUW’ vindt u de evaluaties terug.
3. WAT EVALUEREN EN HOE RAPPORTEREN
A. Toetsen en punten
De ‘zuivere’ kennisvakken evalueren we door regelmatig toetsen af te nemen en punten te geven.
De punten van de toetsen worden omgezet naar 10, belangrijk dat u dit weet want dit staat nergens op het rapport vermeld.
Er wordt geen totaal op 100 gemaakt (ook niet voor de toetsenperiodes).
De totale persoonlijkheid van een mens kan je moeilijk met een cijfer uitdrukken.
Zo wordt de mogelijkheid om de leerlingen onderling te vergelijken tot een minimum beperkt. Het klasgemiddelde en het klasprofiel worden om dezelfde reden niet meer gegeven.
Dit is een heel bewuste keuze van de school.
Waarom?
We vinden dat ieder vak, ieder onderdeel evenwaardig is.
Een rapport is een ‘rapportage’ om de ouders een duidelijk beeld te geven van hun kind. Met duidelijk wordt bedoeld: verstaanbaar, meteen een beeld krijgen (en niet moeten omrekenen).
Een rapport moet duidelijk zijn voor het kind. Een kind wil ook meteen zien waar het heel sterk in is, waarin het nog kan groeien.
We maken onderscheid tussen ‘deelrapport’ en 'toetsenperiode'.
Waarom?
Het verschil tussen deze rapporten is de hoeveelheid leerstof.
wiskunde
bewerkingen
getallen
meten en metend rekenen
meetkunde
Nederlands
begrijpend lezen
luisteren
schrijven (spelling)
taalbeschouwing
Frans
mondeling
schriftelijk
wereldoriëntatie
godsdienst
Bij de score kan de leerkracht een bijkomende opmerking formuleren. Wij vinden dit even belangrijk als de punten. We raden aan om dit zeker ook te lezen. Een opmerking wordt gezien als een talent/compliment of ‘groei’punt.
B. Sociale vaardigheden en ‘leren leren’
Binnen het leerplan ZILL is er ook veel aandacht voor de persoonsgebonden ontwikkeling.
socio-emotionele ontwikkeling (o.a. gevoelens, relaties, inleving)
ontwikkeling van een innerlijk kompas (o.a. identiteit, waarden en normen, veerkracht)
ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid (o.a. ondernemingszin, gezonde en veilige levensstijl)
We rapporteren ook attitudes. Deze attitudes sluiten aan bij de ‘executieve functies’.
Ze worden voorgesteld a.d.h.v. een metafoor ‘de boot’. Bij elke rapportage staat een ander onderdeel in de focus.
emotieregulatie (de toerenteller van de boot)
flexibiliteit (het roer)
inhibitie (het anker)
metacognitie en zelfmonitoring (kapiteinspet)
planning en organisatie (kompas)
taakinitiatie (schroef)
werkgeheugen (landkaart)
Om dit te evalueren wordt er in elke klas gewerkt met CLASSDOJO.
Dit is een digitaal platform met een eigen symbool voor elk kind, in de vorm van een monstertje. De executieve functie die in de focus staat wordt spontaan en bewust ingezet als feedback naar de kinderen toe.
Het is belangrijk dat kinderen weten waaraan en hoe ze moeten en kunnen werken aan deze functies.
Bij het rapport steekt een afdruk van de rapportage van de executieve functies (rood/groene cirkel).
C. Breed evalueren - muzische en talige ontwikkeling
Wat zegt 8/10 over een spreekoefening, schrijfopdracht, een boetseerwerkje, het zingen van een lied, een toneeltje, ...?
Een cijfer geeft onvoldoende informatie over de vele criteria die bij muzische en talige ontwikkeling horen. Een cijfer geeft niet altijd duidelijk weer waarin het kind al goed is en nog kan groeien.
Veel van deze activiteiten worden in de klas mondeling geëvalueerd door de leerling zelf of de groep leerlingen, gevolgd door een feedback van de leerkracht.
Op geregelde tijdstippen worden deze activiteiten schriftelijk geëvalueerd. Het afgewerkt product wordt meegegeven naar huis, samen met de schriftelijke evaluatie.
Zo kan u samen met uw kind thuis over dit werkje of activiteit vertellen.
Al deze evaluaties worden gebundeld in de blauwe portfoliomap.
D. Bewegingsopvoeding
Ook de bewegingsleerkracht evalueert en rapporteert.
De zelfevaluaties gebeuren meestal mondeling direct na een les.
De rapportage is mee opgenomen in het rapport.
Dit gebeurt met smileys en een opmerking van de sportleerkracht, indien nodig.
4. BESLUIT
Onze aanpak zorgt ervoor
dat u op meerdere tijdstippen
info zal krijgen
over de geleverde inspanningen en prestaties van je kind,
niet alleen door de leerkracht
maar ook door je kind(eren) zelf.
Wij hopen dat u, samen met ons, bereid bent om de vele ontwikkelingskansen van je kind te ontdekken en te waarderen.
Bij onduidelijkheden, vragen kan u steeds een opmerking noteren op het rapport bij ‘Woordje van de ouders, een afspraak aanvragen bij de klastitularis, zorgcoördinator en/of directeur.
Dit zijn toetsen die opgemaakt worden door een werkgroep van leraren en pedagogische begeleiders. Ze worden opgemaakt cfr. het leerplan Zill.
Deze toetsen worden in nagenoeg alle vrije scholen in Vlaanderen gebruikt. Sinds september 2019 ben je als school verplicht deel te nemen aan deze proeven. Je maakt 3 onderdelen.
Deze proeven hebben tot doel de directie en leerkrachten inzicht te geven over waardevolle leerinhouden, gevarieerde vormen van bevraging en het bereikte klassenpeil.
Er wordt een analyse gemaakt en besproken op een personeelsvergadering.
We proberen op deze manier de eventueel zwakkere punten in ons eigen didactisch handelen eerlijk en objectief vast te stellen en via acties te verbeteren.
De genormeerde toetsen van VCLB – CSBO voor spelling, lezen en rekenen worden tijdens de laatste 2 weken van september en de eerste 2 weken van februari in elke lagere klas afgenomen. Deze toetsen worden geanalyseerd zodat we hulp kunnen bieden die zoveel mogelijk aansluit bij de noden van het kind.
Alle resultaten en vorderingen worden bijgehouden in een klasoverstijgend leerlingvolgsysteem door de zoco. Het kennen van de beginsituatie van het kind is een eerste stap om het juiste onderwijs aan te bieden op het juiste moment.
De zorgleerkracht zorgt na analyse en overleg voor spelling-,lees-, en wiskundemapjes voor kinderen die een extra duwtje nodig hebben.
Deze toetsen worden nooit ter inzage aan de ouders meegegeven.
Elke dag streven we naar kwaliteitsvol onderwijs en doeltreffende leerlingenbegeleiding.
Ons team vindt het erg belangrijk dat ook tijdens de proeven elk kind centraal staat.
Sommige kinderen hebben redelijke aanpassingen nodig zodat ze de lessen kunnen meevolgen en zich optimaal ontwikkelen volgens hun eigen kunnen, zonder onnodige stress te ervaren of extra gewezen te worden op de moeilijkheden waarop ze botsen. Dit is tijdens het maken van een toets niet anders.
We kunnen en mogen niet verwachten dat kinderen gedurende het schooljaar aanpassingen krijgen en tijdens de toetsen niet.
Compenserende maatregelen zijn hulpmiddelen die aangereikt worden zoals bv. een koptelefoon, werken met een laptop … De inhoud van de leerstof blijft dezelfde.
Dispenserende maatregelen zijn vrijstellingen van leerstofonderdelen, omdat het kind daar nog niet aan toe is. Dit betekent concreet dat een kind niet volledig dezelfde leerstof meevolgt als de klasgroep, bv. bewerkingen: Het kind werkt tot 100 i.p.v. tot 1000 in het 3de leerjaar.
Op het rapport en de proeven wordt altijd vermeld welke aanpassingen het kind kreeg.
Compenserende maatregelen hebben geen invloed op de punten.
Indien een kind dispenserende maatregelen heeft, zal dit ook vermeld staan met het grote verschil dat er geen punten bij dat vakgebied genoteerd worden. We kunnen hier geen punten aan toevoegen, omdat er anders een verkeerd beeld geschetst wordt. De leerstof wordt enigszins aangepast, er worden oefeningen weggelaten of vereenvoudigd.
Op de proefjes en/of bij het commentaar van de leerkracht naast de proef zal er wel vermeld staan hoeveel juiste oefeningen uw kind gemaakt heeft.
Dispenserende maatregelen worden steeds vooraf tijdens een overleg met de ouders besproken.